Analyse van de laatste CBS-cijfers van januari 2022.
De kledingbranches behoren in de detailhandel tot de branches die tijdens de eerste zware lockdown het zwaarst getroffen werden. Versoepelingen in de loop van dit jaar zorgden er voor dat de kledingbranches hun omzet dit jaar snel konden herstellen. Tot voor kort leek het er zelfs op dat het jaar 2021 in vergelijking met 2020 in de plus kon worden afgesloten. De nieuwe lockdown die op 19 december jl. Is ingegaan gooit echter inktzwart roet in het eten en roept weer nieuw onheil af op de kledingsector. Bij de eerste volledige lockdown zakten de maandomzetten van de kledingwinkels tot 60 procent in. De onduidelijke impact van de omikron-variant maakt ondernemers en consumenten opnieuw erg onzeker over de nabije toekomst. Deze en andere ontwikkelingen blijken uit een analyse van recente CBS cijfers door onze redactie.
Hoe verging het detailhandel tot nu toe
In de eerste tien maanden van dit jaar is de totale detailhandelsomzet met 3,6 gestegen. In de eerste twee maanden stond de omzet nog stevig onder druk door een lockdown, waarbij alleen de essentiële winkels hun deuren open mochten houden. Als gevolg hiervan daalde de totale detailhandelsomzet in de periode januari-februari met 6,8 procent. De klappen vielen vooral in de non-foodsector met maar liefst 34,5 procent omzetverlies. Hoofdrollen in negatieve zin waren in de non-food vooral weggelegd voor de modebranches. De foodsector daarentegen bleef op volle toeren doordraaien, getuige de bijna 6 procent omzetstijging in de periode januari-februari. Ook webwinkels beleefden door de lockdown ongekend drukke tijden. In de eerste twee maanden van dit jaar groeide hun omzet met ruim 50 procent.
Onder invloed van de corona-versoepelingen vanaf maart dit jaar toen kopen op afspraak in de niet-essentiële winkels mogelijk werd en vanaf 28 april zelfs een afspraak niet meer nodig was, ontwikkelden vooral de omzetten in de non-foodsector zich vanaf maart weer positief. De totale detailhandelsomzet groeide in de periode maart-oktober dit jaar met bijna 6 procent, waarbij de stijging vooral voor rekening was van de non-foodwinkels met een omzetgroei van 8,1 procent. Consumenten hadden duidelijk weer zin om te shoppen in winkels waar ze al maanden niet terecht konden. De hoofdrollen binnen de non-foodsector waren wederom weggelegd voor de modebranches, maar nu in positieve zin.
De foodwinkels ondervonden duidelijk concurrentie van de weer geopende niet-essentiële winkels en moesten daardoor in de periode maart-oktober een stapje terug doen: de omzet daalde met bijna 1 procent. Ook de webshops groeiden na het opengooien van de niet-essentiële winkels minder hard dan in de gesloten periode: de groei liep hier terug van ruim 50 procent in de periode januari-februari naar ruim 17 procent in de periode maart-oktober. Voornoemde ontwikkelingen leverden een omzetstijging voor de totale detailhandel op van 3,6 procent in de eerste tien maanden van dit jaar. Vergeleken met de omzet in de eerste tien maanden van het laatste “normale” niet-corona jaar 2019 nam de detailhandelsomzet nog meer toe: +10,7 procent. Deze grote groei moet vooral toegeschreven worden aan de uitbundige omzetstijging van webshops in deze periode: +55,7 procent. De omzetstijgingen van de foodsector (+7,6 procent) en vooral de non-foodsector(+2,5 procent) in deze periode waren aanmerkelijk kleiner. De modebranches konden in de eerste tien maanden van dit jaar absoluut nog niet tippen aan de niveaus van 2019 en bleven hier 9 à 10 procent op achter.
Flinke omzetstijging kleding-branches na afloop eerste zware lockdown
In de eerste tien maanden van dit jaar steeg de omzet van de kledingbranches met 11,7 procent vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. Begin dit jaar leek een dergelijke groei er -vanwege de verplichte winkelsluiting- niet in te zitten. In de eerste twee maanden moesten de kledingwinkels het volledig hebben van hun online-omzet. Daardoor gingen de verkopen er in die periode met bijna 60 procent op achteruit (-57,9 procent) De ommekeer kwam na de aankondiging van versoepelingen vanaf maart dit jaar. Hierdoor steeg de omzet in de periode maart-oktober met liefst 28,6 procent, wat resulteerde in een omzetstijging in de periode januari-oktober van 11,7 procent. Het omzetherstel vanaf maart heeft er niet voor gezorgd dat het niveau van het “normale” jaar 2019 al kon worden geëvenaard, laat staan gepasseerd. Integendeel de omzet van de kledingwinkels over de eerste tien maanden van 2021 bleef 8.7 procent achter op het niveau van januari-oktober 2019.
Grootste stijging kledingprijzen in twee jaar
Dit jaar is de inflatie naar het hoogste niveau in bijna 40 jaar tijd geklommen. Dit komt vooral door stijgende prijzen van energie en motorbrandstoffen. In november steeg de inflatie naar 5,2 procent, de hoogste inflatie sinds september 1982. De prijsstijging van kleding was in november vergeleken met november vorig jaar gelijk aan het inflatiecijfer: +5,2 procent. Sinds september 2019 toen kledingprijzen met 5,5 procent omhoog gingen was de prijsstijging van kleding niet zo hoog. In alle segmenten werd kleding duurder. De grootste prijsstijging was voor rekening van herenkleding, die in november liefst 6,7 procent duurder werd. Dameskleding werd in november 5,5 procent duurder, terwijl de prijzen van baby- en kinderkleding met 2,9 procent relatief beperkt stegen. In de eerste elf maanden van dit jaar stegen de kledingprijzen gemiddeld met 2,4 procent vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. Alleen de prijzen van herenkleding lieten over de eerste elf maanden als gevolg van forse prijsdalingen in het eerste kwartaal een kleine prijsdaling zien (-0,2 procent). Baby- en kinderkleding (+5,0 procent) en dameskleding (+2,6 procent) werden in de periode januari-november dit jaar wel duurder.
Kledingprijzen wegen zwaarder dan gas en licht bij berekening totale inflatie
Bij de bepaling van de inflatie weegt de ontwikkeling van de kledingprijzen voor 4 procent mee. Veruit het grootste aandeel heeft dameskleding (2,1 procent), daarna volgen herenkleding (1,0 procent) en baby- en kinderkleding (0,8 procent). De weging van de prijzen van kleding (4,0 procent) bij de bepaling van de inflatie is momenteel hoger dan de weging van de prijzen voor gas en elektriciteit (samen 3,8 procent). De weging van dameskleding (2,1 procent) komt in de buurt van de weging van de ontwikkeling van de gasprijzen (2,3 procent) en de weging van herenkleding is gelijk aan die van de prijsontwikkeling van elektriciteit (1,0 procent).
Aantal winkelbedrijven in kleding dit jaar gedaald, aantal pure kledingwebshops groeit echter onstuimig door
Het aantal winkelbedrijven in de kledingbranche is tot nu toe dit jaar met 2,3 procent afgenomen, van 8305 begin eerste kwartaal naar 8115 aan het begin van het vierde kwartaal. Eenpitters waren de enige bedrijven waar nog een kleine groei te bespeuren viel. Het aantal winkelbedrijven met 1 werkzame persoon steeg met 2,5 procent van 3800 begin eerste kwartaal naar 3895 begin vierde kwartaal. Alle andere segmenten gaven dalingen te zien. Relatief de grootste daling had plaats bij de grootste kledingbedrijven, het aantal bedrijven met 100 of meer werkzame personen daalde met 21,4 procent van 70 aan het begin van dit jaar tot 55 begin vierde kwartaal. Naar branche bezien steeg dit jaar alleen het aantal bedrijven in de herenkledingbranche (+1,3 procent, van 795 naar 805). Het aantal bedrijven in de grootste branche, de dameskledingwinkels, daalde met 1,1 procent van 2765 naar 2735. Het aantal textielsupermarkten daalde met 10 procent relatief het sterkst, van 150 naar 135.
Waar winkelbedrijven -met vaak wel een website erbij- dit jaar in aantal terugliepen, is het aantal pure webshops in kleding (zonder winkel) sterk toegenomen. Dit jaar groeide het aantal kledingwebshops met liefst 47 procent van 12200 begin dit jaar naar 17940 begin vierde kwartaal. Inmiddels is het aantal stenen kledingwinkelbedrijven nog niet de helft van het aantal in kleding gespecialiseerde webshops. Toekomst kledingwinkels erg onzeker, forse omzetdalingen vorige lockdown liggen nog vers in het geheugen.
De vooruitzichten voor de kledingwinkel-branche zijn door de komst van het uiterst besmettelijke nieuwe omikron-virus en de thans lopende zware lockdown, erg onzeker geworden. Hoe lang gaat de lockdown duren? Hoe ziekmakend is het virus? Werken de huidige vaccins en gaat het boosteren voortvarend? Kunnen we na omikron weer andere varianten verwachten? Allemaal vragen, die ondernemers en consumenten uiterst onzeker maken over de nabije toekomst. Vragen die nu volop spelen, juist in een tijd dat veel bedrijven doorgaans hun topmaanden draaien en consumenten hun handen royaal van de knip halen. Dat tijdens de vorige lockdown de maandelijkse omzetten van kledingwinkels tot 60 procent daalden, doet de komende periode het ergste voor de kledingwinkelbranche
vrezen. Tel daarbij op de alsmaar oplopende inflatie , stijgende energieprijzen en een afnemend consumentenvertrouwen en de grote afname van het vertrouwen van de ondernemers in de detailhandel lijkt verklaard.
Ondernemersvertrouwen detailhandel flink gedaald
Het vertrouwen van detailhandelsondernemers is afgenomen van 5,7 begin derde kwartaal naar 1,9 begin vierde kwartaal. Het vertrouwen ligt nu weer op het niveau van begin vierde kwartaal vorig jaar. De belangrijkste oorzaak van het afgenomen vertrouwen is de forse daling van het saldo ondernemers (optimisten minus pessimisten) dat stijging van de omzet in het vierde kwaraal verwacht: dit daalde van 13,1 procent begin 3e kwartaal naar 2,4 procent begin vierde kwartaal. Ook is het saldo detailhandelsondernemers dat een verbetering van het economisch klimaat verwacht sterk gedaald van 12,4 procent in het derde kwartaal naar 2,4 procent begin vierde kwartaal.
Stemming consumenten verder verslechterd De stemming onder consumenten is in december 2021 verder verslechterd. Het consumentenvertrouwen kwam fors lager uit op -25, tegen -19 in oktober 2021. In mei 2020 bereikte het consumentenvertrouwen het laagste niveau tijdens de coronacrisis: -31. Zowel het oordeel over het economisch klimaat als de koopbereidheid verslechterden in december. De koop-bereidheid kwam in december uit op -17, tegen -14 in november. Consumenten waren zowel negatiever over hun financiële situatie in de komende twaalf maanden als over hun financiële situatie in de afgelopen twaalf maanden. Ook vonden ze de tijd voor het doen van grote aankopen ongunstiger.
Het minst negatief was het consumenten-vertrouwen in het vierde kwartaal 2021 in de provincies Utrecht en Overijssel (beiden -21). Het laagste vertrouwen werd gemeten in Groningen (-30) en Drenthe (-29). Het lage vertrouwen blijkt duidelijk uit de koopbereidheid van consumenten. In het vierde kwartaal dit jaar was de koopbereidheid het laagst in Groningen (-23), Limburg (-20) en Friesland, Drenthe en Noord-Holland (allen -18).